Gepubliceerd op 12 november 2019

Gesloten systeem van vis en plantaardig voedsel in de stad

In het CITYFOOD-project wordt er onderzoek gedaan naar aquaponics; het combineren van het kweken van vis én plantaardig voedsel in water. Het gaat hierbij om een gesloten systeem met nagenoeg geen emissies waarbij je zowel vis als plantaardig voedsel – zoals tomaten, sla en kruiden – kunt produceren. Het viswater met de ontlasting van de vissen dient als meststof voor de planten. Op deze manier bespaar je zowel ruimte als water, nutriënten en energie. Platform31 spreekt met Karel Keesman, hoogleraar aan de Wageningen Universiteit, over de kansen en uitdagingen van aquaponics in de stedelijke context.

Waar doe je precies onderzoek naar?
Ik houd me binnen dit onderzoek specifiek bezig met het bouwen van modellen, die gebruikt kunnen worden om de voetafdruk van nutriënten, water en energie van verschillende kweekopstellingen- en technologieën te berekenen. Ik ontwikkel deze modellen samen met CITYFOOD-postdoc Simon Goddek en studenten. Ik ben dus echt vanuit mijn kennis van wiskundige modellen en dynamische systemen betrokken. Ik ontwikkel de modellen op basis van de output van verschillende urban living labs. Andere onderzoekers binnen CITYFOOD houden zich specifiek met één van deze labs bezig. Zij kijken onder andere naar de ervaringen van gebruikers, welke technologie in welk klimaat de beste resultaten biedt en wat er nodig is aan wet- en regelgeving om aquaponics in de stad mogelijk te maken.

Welke urban living labs doen er mee?
We hebben labs in Berlijn en Sao Paulo (Brazilië) en een groot lab in Grimstad in Noorwegen. Interessant is dat de verschillende labs elk in een ander klimaat opereren. Van land- tot zeeklimaat en van gematigd tot warm klimaat. Dit maakt het vergelijken tussen de labs interessant. Wat zijn de beste technologische oplossingen voor elk klimaat? En hoe beïnvloedt dit de economische haalbaarheid? Daarnaast verschillen ook het doel en de schaal van de labs en is de stedelijke omgeving waarin de labs opereren heel verschillend. Zo is het lab in Berlijn vooral gericht op educatie, gaat het in Grimstad ook om werkverschaffing aan gedetineerden, en richt men zich in Sao Paulo op het experimenteren met verschillende opstellingen en op het creëren voor werk met gelijke kansen voor vrouwen en mannen. Op deze manier hebben de labs ook een maatschappelijke component.

Hoe kunnen we de lessen uit deze labs vertalen naar andere initiatieven?
De lessen uit de verschillende urban living labs neem ik mee in de modellen die we ontwikkelen. Deze modellen kunnen dan – ongeacht de context – worden gebruikt om te kijken naar de voorwaarden voor het succesvol implementeren van een aquaponics-systeem. Mijn collega’s in Washington hebben daarnaast een grote vragenlijst uitgezet om wereldwijd op te halen welke aquaponics-initiatieven er lopen, hoe deze zijn ingericht en waar ze tegenaan lopen. Op deze manier worden de kansen en uitdagingen van aquaponics in kaart gebracht. Ook bestuderen we hoe we dit soort initiatieven kunnen opschalen en wat dan het ideale schaalniveau is. We hopen door verschillende initiatieven met elkaar te verbinden de schaal en het draagvlak van aquaponics te kunnen vergroten. Op deze manier proberen we uit de hobby- of experimentensfeer te komen en tot een grootschaliger productie te komen.

Welke kansen biedt aquaponics in de stedelijke context?
In eerste instantie is de potentie van aquaponics het grootst in droge, zonnige gebieden. Het systeem is met name heel efficiënt in watergebruik door water steeds te blijven gebruiken binnen het systeem. Door middel van zonnepanelen wordt het water gefilterd en worden de ventilatoren in de kas met bijbehorend luchtklimaatsysteem van energie voorzien. In landen zoals Namibië kun je hierdoor straks met relatief weinig water veel voedsel produceren. Ook in de stad. Nu zijn verse groenten schaars en duur door het transport vanaf het platteland of zelfs uit andere landen. In deze context kan aquaponics echt een uitkomst bieden en de groeiende stedelijke bevolking van lokaal geproduceerd voedsel voorzien.

Zal aquaponics ook in Nederland een vlucht nemen?
Voor Nederland is het vooralsnog niet mogelijk om tot een economisch rendabel systeem te komen. In Rotterdam en Den Haag is er wel mee geëxperimenteerd. Het kost veel ruimte en geld om dit soort systemen in de stad te plaatsen en het kan absoluut niet op tegen de grootschalige teelt van groenten in het Westland. Wat wel in Nederland kan is het inrichten van een kweekopstelling voor educatie doeleinden. In Berlijn staat in een park een kleinschalige kweekopstelling als kunst- en leerobject. Dit zou voor Nederlandse steden interessant kunnen zijn. Op deze manier maak je mensen in de stad bewuster van de water-, nutriënten-, en energie kringlopen. Daarnaast is aquaponics wellicht interessant voor het Nederlandse bedrijfsleven, gelet op de aanwezige kennis van visteelt en tuinbouw.

Wat zou je beleidsmakers willen meegeven?
Dat het belangrijk is om barrières in wet- en regelgeving zoveel mogelijk weg te nemen voor duurzame voedselproductie. Aquaponics is in Nederlandse steden zoals gezegd niet rendabel. Dit heeft voor een deel ook te maken met regelgeving. Voor biologisch of organisch voedsel is een deel van de consumenten wel bereid om meer geld te betalen, maar op dit moment voldoet aquaponics niet aan deze regels. Het is hierbij vooral belangrijk om een goede afweging te maken tussen voedselalternatieven en wat deze voor duurzaamheid en gezondheid betekenen. Deze afwegingen moeten met goede metingen en wiskundige modellen worden onderbouwd. Daar willen wij dan ook een bijdrage aan leveren met ons onderzoek.

Meer informatie
CITYFOOD maakt onderdeel uit van de call Sustainable Global Initiative (SUGI) Food-Water-Energy Nexus van JPI Urban Europe. De Nederlandse onderdelen hiervan maken deel uit van VerDuS SURF.